Katterig

De vakantie is voorbij. Ik moet weer aan het werk. Het begin van de vakantie lijkt zo ver weg. De kerstdagen bijvoorbeeld; ik kan ze me nauwelijks herinneren. Dat ik achter een lamsbout aanging. En na kerst een weekje compleet, helemaal nietsdoen. Ben ik nauwelijks gewend. Dat voelde soms ietsje onbevredigend, maar was toch heerlijk. Na oud en nieuw in het huis van de jongste zoon met fantastisch uitzicht over het mistige Amsterdam, naar Texel. Vijf hele dagen op het eiland. Van alles gedaan. Geen moment verveeld. Het was dan ook echt afscheid nemen toen we weg moesten. Ik had er nog wel dagen willen blijven. Zaterdag, onze eerste thuisdag, werd een complete off-dag. Ik liep met mijn ziel onder mijn arm. Een beetje zoals vroeger als je na een leuke logeerpartij weer thuiskwam. Geen idee wat ik moest of wilde doen. Door de gladheid en het vieze weer, konden we ook niet zoveel. Ik zag dat Josien er net zo goed last van had.

Gisteren, ach gisteren. Ik had mezelf beloofd dat ik er niet nog zo’n waardeloze dag van zou maken. Dus ging ik naar het Stedelijk Museum. Ik heb een hele tijd voor de Cathedra gestaan van Barnett Newman. Ze hebben het schilderij in een betrekkelijk kleine zaal gehangen. Daardoor ben je haast niet in staat om er met afstand naar te kijken. Dat moest ook helemaal niet van Newman. Je moet er juist dichtbij staan. De kleuren moeten keihard op je inwerken. In het geval van Cathedra blauw in wat verschillende tinten. En als je heel dicht bij het schilderij staat, dan voel ik inderdaad een soort verbinding met iets van het hogere. Datgene wat Newman ook wilde bereiken. Ik voel me opgenomen in de kleur die behoorlijk intensief op je inwerkt. Maar ik denk dat je je er wel heel expliciet voor open moet stellen. Gezien mijn ervaring met mijn jongste zoon in het Stedelijk, denk ik niet dat het voor iedereen weggelegd is.

Er zijn weinig schilders die zoveel agressie oproepen als Barnett Newman: Twee van zijn schilderijen zwaar beschadigd in het museum. Weliswaar door dezelfde gek, maar toch. Ik hoor mijn zoon klagen over de waarde van dit werk en vragen waarom een ongeveer egaal blauw geschilderd schilderij zo nodig in een museum moet hangen… Openstellen, daar gaat het om. Je moet je voor kunst openstellen. Verder niets.

Dat was dus een druilerige middag kunst. En nu zit ik vlak voor het moment dat ik onder de douche stap; me aan kleed; mijn brood smeer; mijn tas pak; op de fiets stap en naar mijn werk rij. Dat zit er dus aan te komen. Ik voel me een beetje katterig. Denk weer aan al mijn collega’s in het verre verleden die toen zo oud waren als ik nu ben en die al volop bezig waren met vervroegd uittreden. Ik ben een beetje jaloers, maar toch ook weer niet. Vanmiddag, als ik weer thuis ben, kijk ik weer veel positiever naar mijn werkzame leven. Nu nog even niet.