Staatsloterij en de jackpot.

Ik verdiende inmiddels wat meer. We konden ons wel wat permitteren. Niet rijk. Heus niet. Maar we konden ons ineens, na jaren van armoede, wel wat permitteren. Tegelijkertijd was ik door mijn detacherende werkgever op een opdracht gezet bij een grote bank. Ik zat daar toen nog niet lekker. Een bureau had men even niet voor me en ik was daarom, met een stapel mappen met documentatie, aan wat vergadertafels in het midden van de kantoortuin gezet. Met mappen documentatie kan je eigenlijk helemaal niets. Maar ik zat daar al een week of twee. Ik deed al een week of twee helemaal niets. Dat voelde helemaal niet fijn omdat ik daar voor een behoorlijk uurtarief was weggezet. Achter mij zat de man die mij aanstuurde (aansturen…een woord voor mijn lelijke woorden lijst, jekkie!). Hij vloekte en tierde de hele dag. “Hij kan er helemaal niets van! Wat een etterbak! Op wat voor school heeft hij gezeten?” Ik dacht dat het over mij ging. Ik zat daar echt niet lekker terwijl ik wel goed verdiende.

Ik nam een abonnement op de staatsloterij. Dat betekende dat ik elke maand automatisch een lot kocht en dat ik dan kans maakte op de jackpot. De jackpot is een bedrag van miljoenen. Toen ik de eerste keer meedeed was dat twaalf miljoen. En met mijn eerste eigen lot werd het de negende van de maand en ik zat verschrikkelijk niet op mijn plaats op mijn werk en ik hoopte dat ik ervan verlost zou worden. Op de tiende van de maand vond de trekking plaats. Toen ik ’s avonds in bed wakker lag en Josien al lekker sliep naast me, bedacht ik wat ik allemaal kon doen met twaalf miljoen gulden. Zodra ik wist dat ik gewonnen had, zou ik opstaan bij mijn opdrachtgever, even zwaaien met mijn hand en weglopen. Ik zou mijn detacheerder opbellen dat ik per direct ontslag nam. Ik zou een huis kopen voor ons. Geen groot huis. Een passend huis met een gigantische tuin. Echt enorm. Eigenlijk meer een huis met een natuurgebied rondom. Ondoordringbaar voor anderen. Met een grote moestuin waar wij ons eigen groente teelden. En ik zou eindeloos door mijn eigen privébossen kunnen dwalen. Met een rugzak met tentje. En ik zou mijn tentje opzetten in het bos. Mijn eigen bos. En ik zou een konijn vangen en villen en roosteren boven een vuurtje. En dan kroop ik mijn tent in. Diep in de nacht want ik zag wel wanneer ik de volgende ochtend wakker werd; ik hoefde niets en ik moest niets. En daar lag mijn geliefde, want wat is dromen van een mooi leven zonder geile seks? En zo dromend kreeg ik mezelf in slaap.

Maar de volgende dag…geeneens een klein prijsje. Helemaal niets. Nada. Weg droom. De jackpot was niet gevallen. Niet dat ik dat begreep want in mijn naïeve beeld van de werkelijkheid werden alle verkochte loten in een grote pot gegooid, geroerd en er dan één uitgehaald en dus kon hij logischerwijs nooit niet vallen. De jackpot werd wel aanzienlijk groter. Nieuwe kans volgende maand. Maar de volgende maand won ik weer niets. Ik begon ik te beseffen dat ik eigenlijk maar een heel kleine kans maakte om iets te winnen. 0,000000016% Kans. Ja, wel een kans….maar wel een heel erg kleine. En ik verzoende me ermee. En ik was te lamlendig om mijn abonnement op te zeggen. Daardoor won ik gisteren een prijs! Zeven euro vijftig! Yes!

Die vloekende chef bij mijn opdrachtgever? Hij had het moeilijk met iedereen en bovenal met zichzelf. Na enkele weken wilde hij geen chef meer zijn. Ik kon best goed met hem opschieten, later; chef of niet.