Tranen

Het waren leuke spelen; ik heb met plezier vele uren voor mijn beeldscherm gehangen. Tegenwoordig kan je elke sport zien die je wilt. De schakelaar ben jij. Heb je genoeg van kanovaren dan schakel je naar ritmische gymnastiek en heb je daar weer genoeg van dan schakel je naar het vrouwenboksen. Dat schakelen is meteen ook een nadeel, want er is altijd wel een sport die je interesseert en daardoor ben je haast niet weg te slaan voor je monitor. Je kan ook twee sporten tegelijk kijken, maar dan wordt het beeld wel erg wazig. Waren deze spelen leuker dan vorige spelen? Geen idee. Ik vind het moeilijk vergelijken. Wel heel veel Nederlandse vrouwen en vrouwenploegen. Het lijkt alsof er meer Nederlandse vrouwen en dito ploegen naar de Spelen waren afgevaardigd dan mannen.

Tenzij je goud wint, verlies je altijd op de spelen. De kans om te verliezen is gigantisch veel groter dan om te winnen. En als je verliest dan ben je teleurgesteld. Als je teleurgesteld bent dan kijk je heel stuurs, als man en stoere vrouw, of je barst in tranen uit, zoals de meeste vrouwen. Ik heb heel wat tranen gezien deze spelen.

Laat ik maar meteen bij de heftigste tranen beginnen. Marhinde Verkerk. Zelden zo’n heroïsch gevecht gezien als de judopartij tussen Marhinde Verkerk en Yalennis Castillo van Cuba. Een judopartij duurt een paar minuutjes, maar Verkerk en Castillo waren even sterk. Na die paar minuten is het lichaam op, maar omdat er nog geen winnaar was, gingen ze door. Ze rukten aan elkaar en ze trokken aan elkaar, maar geen van beide deed onder voor de ander. Van al dat duwen en trekken waren hier en daar wondjes ontstaan. Niets ernstigs, maar genoeg om bloed bevlekt en volkomen uitgeput tegen elkaar te hangen. Na acht minuten konden ze niet meer, maar nog steeds was er geen winnaar. Castillo deed een aanval. Die mislukte, maar Marhinde kreeg wel een strafje (ja, zo heet dat bij dat stoere judo). En toen was de partij afgelopen. En toen kwamen de tranen. Heel erg veel tranen. Snot en tranen. Haar uitgeputte lijf schokte. Haar stalen spieren sidderden. ‘Ik wil nog niet van de mat af’ schreeuwde ze naar de microfoon die onder haar druipende neus werd gehouden. Ik had zo met haar te doen. Wat een sportvrouw!

Herösch!!!
Herösch!!!

Een andere mooie huilster is hockeyster Maartje Paumen. Er lopen weinig mensen op de wereldbol rond die zoveel gewonnen hebben als Maartje Paumen. Wereldtitels werden aan Europese titels werden aan olympische titels geregen. Je zou haast stiekem kunnen denken dat er slechts een zilveren plak ontbrak in Maartjes prijzenkast; ze won alleen maar goud. Maar nu dus niet. En win je geen gouden plak, dan heb je verloren. Zelfs als je een zilveren plak wint. Alle Nederlandse vrouwen huilden tranen met tuiten, maar Maartje spande de kroon. Haar gezicht in een van smart vertekende grimas. Steeds een schouder zoekend van een medespeelster. Haar tranen tekenden zo verschrikkelijk af tegen de hossende grote brittaniers die zoveel slechter hadden gespeeld en alleen maar geluk hadden gehad. Arme Maartje…maar wat heb ik van haar genoten…(niet van haar tranen natuurlijk, maar van haar spel…mmm, ook van haar tranen).

Alles gewonnen...
Alles gewonnen…

Josien en ik hebben nog vaak gedacht over de centimeters die er zaten tussen de winnares en Ranomi Kromowidjojo op de vijftig meter vrije slag. Nul komma dertien seconde! Een paar centimeter dus! Ranomi, de koningin van de discrete tranen. Voor de tv liet ze zich niet kennen, maar toen ze weg liep biggelde er een grote traan langs haar fraaie gezicht. Niet voor onze ogen bestemd. Maar we zagen het toch.