Het museum van de Kathedraal in Leon

Eergisteren zijn we aangekomen in Leon. Leon is een plaatsje dat voor ons een grote rol speelde op onze tocht naar Santiago. Toen we verkeerd waren gereden op zoek naar de camping, herkenden we van alles. Alsof we thuiskwamen. We herinnerden ons toen ook dat er in Leon zelf helemaal geen camping was en dat we daar in een klein hotelletje hadden overnacht. Dat we een dag in Leon waren gebleven om de kapel van Isodoro te bekijken. Dat werd ons in het boek als een van de hoogtepunten aangeprezen. Dat was trouwens ook zo. Toen we door de stad liepen stuitte we op een toen gesloten kathedraal. Gisteren was de kathedraal open en zijn we hem gaan bezichtigen. Maar hoe we het ook willen, de gemoedstoestand van Leon van zoveel jaar geleden, komt niet terug. Ik voel me toerist op zoek naar mooie dingen in plaats van een pelgrim in staat van verlichting. Zelfs deze ongelovige verkeerde in een aparte gemoedstoestand toen hij naar Santiago fietste.

We hadden ons gisteren in het Spaanse tempo vergist. Om een uur sloot alles, ook de kathedraal en ook het museum van de kathedraal. We hadden een audiotour door de kathedraal gehad en de laatste woorden van die tour werden besteed aan reclame voor het museum. Maar dat was dus gesloten. Net als alles. Behalve de horeca. Josien en ik besloten de siësta te overbruggen in de horeca en op zoek te gaan naar herinneringen. Herinneringen waren niet zo moeilijk naar boven te halen. Helemaal toen er een eenzame fietser verdwaasd op het plein voor de kathedraal stond. Volgepakt. Met een sint-jakobsschelp bungelend aan de fietstassen. Ik moest erg de neiging onderdrukken om naar haar toe te gaan. Josien ook. En toen ik besloot om het wel te doen was ze weg.

We gingen naar het museum. Twee norse dames keken alsof we de kaartjes die we kochten maar nauwelijks waard waren. We dachten dat we, met de verworven kaartjes, konden gaan en staan waar we wilden. Maar dat was niet zo. Een van de vrouwen ging ons voor. We liepen over de kloosteromgang achter de kathedraal achter haar aan. Ze opende met een sleutel een grote deur. Daarachter lag het museum nog te slapen. De vrouw liep naar binnen en stak het licht aan. Wij liepen de hal in vonden ons omringd met prachtige kerkelijke kunst uit een heel erg diep verleden. Ondertussen was de vrouw de trap opgeklommen om het licht in de rest van het museum aan te doen. Josien en ik liepen de eerste zaal binnen. We hoorden de vrouw weer naar beneden komen, de deur uit lopen…en toen draaide ze de deur achter zich op slot. Daar zaten we. Opgesloten in een museum in het klooster achter de Kathedraal. Moederziel alleen. Tussen heiligen die op alle mogelijke manieren werden gemarteld of vermoord…Of beide. ‘Is hij echt op slot?’ Vroeg ik Josien die wat dichter bij de deur stond. ‘Ja’, zei ze: ‘Echt op slot’. Onze stemmen klonken hol in het museum. Door God verlaten. We besloten alarm te slaan als we het museum hadden gezien.

Een museum met een fantastische collectie. Van de diepe middeleeuwen tot aan de zeventiende eeuw. Kunstenaars hebben in het verleden het mooiste dat ze konden maken, geschonken aan de kerk. Echt een fraai museum en de aansporing aan het eind van de audiotour van de kathedraal zou je eigenlijk moeten opvolgen.

Toen we het museum uit hadden en we stonden voor de deur, werd meteen het slot opengedraaid. Heus…ze waren zo kwaad nog niet!