Stoppen met roken

Ik kan me mijn eerste sigaret beter herinneren dan mijn laatste. Maar bij de laatste voelde ik triomf terwijl ik bij de eerste een geheim had. Vandaag ben ik even lang van het roken af als dat ik eraan verknocht was. Eenentwintig jaar. Een mensenleven. Hoe zou een sigaret smaken? Geen idee meer. De smaak in mijn mond is weg. Het gevoel van de ontspanning in mijn lijf als ik de ademtocht vol rook in mijn longen liet ploffen ben ik vergeten…ik weet het niet meer. Vergeten. Ik heb er geen behoefte meer aan.

Voor ons huis vroeger, stond de Blooker cacaofabriek. We keken erop uit. De fabriek had iets weg van een kasteel. Twee torentjes met daartussen de naam van de fabriek. En…dat merkwaardig gespelde woord; Cacao. Nooit begrepen waarom dat niet cacau, cacou, of desnoods kakauw is geworden. Ik heb er erg mijn hoofd over gebroken. Het Blookerterrein was verboden gebied voor jongetjes zoals ik. Ook voor andere jongetjes. Maar de brutaalsten onder ons, die lukte het soms om een stuk chocola te krijgen. Tenminste ik denk dat het dat was. Ik kan me herinneren dat het een keiharde bal was, waar je dan met je tanden steeds iets vanaf kon schrapen. Andere jongens kregen zo’n bal. Ik niet. Ik was een heel erg verlegen klein jongetje. Vooral voor die woeste arbeiders.

Om het Blooker terrein lag een soort slotgracht. Vrachtauto’s reden vanaf het Blookerterrein naar de weg langs de Weespertrekvaart over een brug over die slotgracht. Onder die brug was je volkomen veilig voor het oog der volwassenen. Daar voelde ik voor het eerst een kutje en rookte ik mijn eerste sigaret. Aan beide was ik meteen verslaafd!

Blooker

Samen met Pietje van der Pijl had ik een pakje sigaretten gekocht. Hij had het geld en ik de durf. Voor de sigarenwinkel drukte Pietje zijn zweterige muntjes in mijn hand. Ik ging naar binnen. Met het pakje filtersigaretten dat mijn moeder ook rookte, stapte ik weer naar buiten. Geen idee meer welk merk. Met het geheim diep in Pietjes zak, liepen we terug naar de Blooker fabriek. We kropen onder de brug en staken een sigaret op. Terwijl Pietje in een onbedaarlijke hoestbui losbarstte, voelde ik mijn lijf ontspannen. Ook toen Pietje vertelde dat ik de rook moest inademen. Ik deed dat met veel plezier. Het gaf wel een dreun…maar een lekkere dreun. Sindsdien was het jarenlang stiekem, stiekem. Dan weer ontdekt, gevolgd door straf maar dat hielp niet veel. Dat worstelen eindigde op mijn veertiende. Vanaf toen was ik roker. Erkend roker. Ik rolde shaggies. Ik kan dat nog steeds. Ik rol ze in alle vormen. Ik denk ook dat ik nog kringetjes kan blazen.

Maar ik werd verliefd op Josien. Ik werd gek op Josien. Josien werd gek op mij. Zij rookte niet. We woonde samen met drie kleine jongetjes op een bovenhuis. Als ze de trappen had beklommen moest ze eerst op adem komen voordat ze ons rokerige huis binnenkwam. Dat voelde niet fijn. Bovendien werkte ik op een kantoor en naast mijn kamer had een roker van boven de vijftig zijn kantoor. Om de zoveel tijd hoorde ik hem hoesten. Nou ja hoesten…rochelen was een beter woord. Ik werd daar echt misselijk van want na het rochelen ging hij slikken. Hoorbaar slikken. Ik zag mezelf, rochelend rond mijn vijftigste en besefte dat niemand met zo’n rochelaar zou willen vrijen… Ik vreesde voor mijn seksleven op latere leeftijd! Daarom nam ik op vaderdag 21 jaar geleden het besluit om te stoppen. En omdat ik het zo zeker wist, stopte ik ook. Morgen is het vaderdag, maar 21 jaar geleden viel 18 juni op vaderdag.

Blooker2