En wat wil Meneer Cohen drinken?

‘En wat wil meneer Cohen drinken?’ vroeg mijn collega. Meneer Cohen. Ik had hem verteld over mijn joodse moeder en dat ik helemaal niets heb met die achtergrond. Ik had hem verteld dat de maatschappij niet gebaat is bij het indelen van mensen in groepen. Iedereen in Nederland zou zich Nederlander moeten voelen. Vermenging is de weg naar een discriminatieloze maatschappij. Geen integratie maar assimilatie. Is het Suikerfeest en Peren met Gugel dan verboden? Natuurlijk niet. We leggen niets op aan anderen en als je dat een leuk en interessant feest vindt of als je lekker wil eten; be my guest! Van mij mag je je ook Jood, Marokkaan, Turk of wat dan ook voelen. Daar gaat het niet om. Ik leg niets op! En ik zou zeker de krenten uit de pap pikken vanuit de opvoeding die je hebt gehad. Waarom niet? Maar wil je niet meer gediscrimineerd worden, dan zou je moeten assimileren. Zolang je als aparte gemeenschap een minderheid vormt in een land, is het vragen om problemen. Joden worden al sinds de middeleeuwen gediscrimineerd. Daarom ben ik zo blij dat ik helemaal niets meer heb met joden of het jodendom; ik ben Nederlander. Maar dan…’meneer Cohen’. (..!)

Fascisten en Nazi’s denken tegenovergesteld aan mij. Die willen een ‘zuiver ras’. Een ‘zuiver’ ras is een idee-fixe en de bron van eindeloos veel ellende.

Ik ben te verbouwereerd om er iets van te zeggen. Wat moet ik zeggen. Het is een geintje. Anderen grinniken. Niet van harte. Die kerel heeft goddomme geschiedenis gestudeerd! Zo’n stomme opmerking. Ik probeer te analyseren waarom het me zo raakt, dat meneer Cohen. Heb ik iets tegen Job Cohen? Zou ik het erg vinden om Cohen te heten? Mijn omaatje heette Polak. Voor mij een prima achternaam. Ook een typisch joodse achternaam. Achternamen zouden mij niets hebben uitgemaakt. De politieke overtuiging van Job Cohen is de mijne; altijd op zoek naar het compromis. Door anderen verguisd, door mij omarmd! Waarom blijft die vraag van mijn collega eindeloos na-beieren in mijn hoofd? ‘Wat wil meneer Cohen drinken?’

Door mij meneer Cohen te noemen zet hij mij in een hoek. Dat zit mij dwars. Cohen gebruikt hij hier niet als naam, maar als een eigenschap. Als een joodse eigenschap. Veel joden heten Cohen staat in hetzelfde rijtje als: Veel joden zijn gewiekst of hebben een haakneus, of zijn uitzuigers. Als je mij ‘meneer Cohen’ noemt is dat niet onschuldig. Ik voel het als een poging om mij te kwetsen en te discrimineren. Een domme poging om mij te kwetsen want hij heeft het zelf nauwelijks door. De stomkop begrijpt zelf niet wat hij zegt. Het is puur racisme.

Ik heb mij voorgenomen om hem te confronteren. ‘Wat wil meneer Cohen drinken?’ Ik zal een rustig moment kiezen en het er dan rustig met hem over hebben. Maar wat gebeurt…de stomkop maakt opnieuw een foute opmerking. Ook de impact van die opmerking heeft hij niet door. Maar ik kan niet meer voorkomen dat ik hem een verschrikkelijk verbaal pak rammel geef. Gelukkig heeft alleen hij mijn pak rammel gehoord en gevoeld. Precies raak. Mijn collega doet de rest van de dag zijn bek niet meer open. Hij is zich doodgeschrokken.  Ik denk dat hij zich behoorlijk veel slechter voelt dan ik na die stomme vraag…‘En wat wil meneer Cohen drinken?’ Toch had ik hem liever daarmee geconfronteerd.