Een zoon met een pluskukel

Eén van de mooiste verhalen van Marten Toonder vind ik ‘Tom Poes en het Kukel’. Dat komt doordat ik een zoon heb met een pluskukel. Daarom heb ik iets met dat verhaal. ‘Minkukel’ is inmiddels een scheldwoord geworden. ‘Minkukel’ als scheldwoord is afgedwaald van de betekenis zoals het bij Heer Bommel werd geboren. Twee mannetjes komen uit het niets in Rommeldam. Ze gaan ieders kukel meten. Wat kukel precies is, wordt in het verhaal bedekt uitgelekt. Elke Rommeldammer blijkt een minkukel te hebben. Ook bijvoorbeeld professor Prlwytzkofsky. De hoogleraar wordt door deze negatieve meting dan ook flink geschokt (“Praw! Der hemeldonderweder” ). Hoezo heeft hij een minkukel? Maar ook Joost en ook heer Bommel, ja zelfs Tom Poes hebben een minkukel. Eigenlijk loopt er maar één iemand in Rommeldam rond met een pluskukel: Wammes Waggel. Een gans, nota bene!

Wat is er zo bijzonder aan Wammes Waggel dat hij als enige in Rommeldam een pluskukel heeft? Wammes is van het kleinste veertje op zijn kop tot aan zijn grote zwemvlies-platvoeten, positief. Hij ziet het leven positief en hij is positief. Wat hij doet, doet hij met vreugde en met het idee dat het hem gaat lukken. Hij twijfelt er niet aan of alles gaat goed uitpakken voor hem. Pluskukels kijken naar het hier en nu en hebben weinig met de toekomst. Het hier en nu wordt ingedronken en volledig genoten. Wat toen was is het verleden en wat daar ligt is de toekomst dus hier en nu moet je het doen en moet je ervan genieten. Op een pluskukel worden minkukels jaloers; ze gaan vrijwel zorgeloos door het leven. En doordat ze zorgeloos door het leven gaan, lukt ook bijna alles en is ook alles positief. Gebeurt er iets negatiefs, dan wordt dat aanvaard, als nieuw uitgangspositie aangenomen en hupsakee, het leven gaat weer verder. Ik ben zo trots op mijn met pluskukel gezegende zoon!

Tijdens de middelbare schoolperiode van mijn jongens ben ik in rap tempo grijs geworden. Ik verwijt ze niets, maar de feiten moet je onder ogen zien. Het was worstelen, verliezen en weer bovenkomen. Tenminste voor mijn oudste en mijn jongste. Mijn middelste…geen centje pijn. Dat straalde hij uit. Zelfs toen hij in de derde klas van de lagere school nog niet kon lezen en extreem dyslectisch bleek, heb ik me nooit zorgen gemaakt. Toen hij de lagere school verliet, schreef hij ongeveer fonetisch met gegokte letters. Het woord ‘caghel’ of ‘charasje’ waren heel gewoon hoewel ze ook als ‘kacgel’ of ‘garraasge’ gespeld konden worden; het was gokken, voor hem. Maar dat bedierf zijn stemming allerminst…en de onze ook niet. Welgemutst zat hij dagelijks op school en hoewel zo dyslectisch als wat, doorkruiste hij in rap tempo zijn middelbare school, hogeschool en universiteit. Onze middelste zoon. Alleen maar positief, wat er ook gebeurd. Altijd? Dat toch niet. Hij was best ontdaan toen zijn vriendin het na acht jaar uitmaakte… Een dagdeel. Daarna pakte hij de draad weer op en…hupsakee!

Heeft een pluskukel alleen maar voordelen. Nou nee. Pluskukels kijken niet ver vooruit. Carrièreplanning zit er nauwelijks bij. Wie weet is het wel leuk om in de toekomst … (vul wat in), maar daar ga ik nu nog niet over nadenken want ik vind het veel te leuk hier. Hij ziet maar. Ik hoop dat hij vaak bij ons wil blijven komen, want het is heerlijk toeven naast zoveel positieve energie! Minkukels zoals ik, houden van pluskukels zoals hij!