Mahlers liefdesverklaring – Nederlands Philharmonisch Orkest

Gehoord op 2 april 2016 in het Concertgebouw Amsterdam

Natuurlijk gaat het wel om het Adagietto: Sehr Langsam. Natuurlijk! Een symfonie bestaat uit verschillende delen en alle delen zijn fantastisch, maar uiteindelijk draait het om dat adagietto! Dat ene deel. Het adagieto waarop de componist Aschenbach in Visconti’s Dood in Venetië achter de engelachtige jongen Tadzio aanloopt. Zwetend. Doodziek. En dan dat Adagietto. Onbeschrijflijk mooi. Vaak hoor je het, maar vervelen gaat het nooit. Ook gisterenavond niet. In het concertgebouw met het Nederlands Philharmonisch Orkest. Tussen de delen van de vijfde van Mahler nam dirigent Marc Albrecht ruim de tijd. Mensen konden even op adem komen en de emoties eruit kuchen. Maar toen dus dat adagietto. Terwijl de harp de eerste maten speelde, voelde je de zaal ontspannen. Alsof de grote zaal van het concertgebouw een levend organisme was. De wereld kwam tot rust. Mensen in de zaal vergaten hun verkoudheid, vergaten hun rauwe keel of de kriebel. Doodse stilte. Alleen maar muziek. De zachtlopende melodie. Dan weer naar een crescendo. Een aangekondigd crescendo. Dan zakt het weer terug naar de oorsprong. Pure schoonheid. Adembenemend mooi.

Dood in Venetie en het Adagietto: Sehr Langsam

Mocht het verhaal kloppen, dan moet Alma de gelukkigste vrouw op Aarde zijn geweest. Als het waar is dat Mahler haar met dit adagietto zijn liefde verklaarde, dan moet dat alles vergoelijkt hebben. Haar verleden en haar toekomst. Haar gemankeerde huwelijk met Mahler valt in het niet tegen dit hemelse cadeau. Het moet alles waard geweest zijn. Denk ik. Ik denk dat het nooit makkelijk is om met een genie te leven. Zeker niet als je zelf zo talentvol bent dat je het genie kunt herkennen. En dat was Alma Mahler. Ze componeerde ook. Verdienstelijk en talentvol. Ik heb een deel van haar liederen gehoord. Dat kan niet anders dan in het niet vallen bij het werk van haar echtgenoot.

Toen het adietto uit Mahlers vijfde de grote zaal van het concertgebouw in vloeide, hadden we al een hele weg afgelegd. Het was begonnen met Quirine Viersen. Met het celloconcert Tout un monde lointain van Dutelleux. Een moeilijk concert met moeilijk te volgen melodielijnen. Het fantastisch sonore geluid uit de cello van Viersen was de boei waarnaar we ons konden richten. Maar moeilijk te volgen was het zeker. Uit voorzorg had ik het concert een paar keer beluisterd (leve de on-line diensten van tegenwoordig!) maar zelfs dat hielp niet voldoende. Het voorkwam niet dat ik soms verdwaalde in de geluidsgolven. Ik deed mijn best. Quirine Viersen heeft met mij geen geluk; ik weet dat het een fantastisch celliste is, maar altijd is er wel iets dat het moeilijk maakt om dat te horen. De laatste keer dat ik haar hoorde verdronk het concert dat ze gaf in de wanhopige akoestiek van de Beurs van Berlage. Het celloconcert van Dvorak ging verloren in de onverwachte resonanties van de beurszaal. Een dramatisch concert met het toen net opgerichte (en nu alweer verdwenen) Amsterdam Symphony Orchestra.

Bij het celloconcert van Dutelleux raakte ik regelmatig het spoor bijster, maar daar waar ik het pad toch weer gevonden had klonken de wonderschone klanken van de cello die door Quirine Viersen bespeeld werd.

Daarna dus de vijfde van Mahler. Een symfonie van Mahler is een avontuur dat je aangaat; een reis die je maakt. Een heerlijk avontuur; een prachtige reis Ik geniet er met volle teugen van. Ook gisterenavond. Hoewel Mark Albrecht soms dingen deed die ik nooit eerder had gehoord waardoor ik soms wat afgeleid raakte, was het echt een geslaagde reis. Zo viel het me op dat hij de eerste twee delen langzamer liet spelen dan ik doorgaans hoor. Soms werd het ook wat rommelig. Dat had te maken met Mahlers componeerstijl die Albrecht op een bepaalde manier interpreteerde. Wat mij opvalt bij Mahler is dat hij vaak een hoofdmelodie schrijft waarop, als het ware, een tegenmelodie op de achtergrond kritiek levert. Deze twee melodieën gaan tegen elkaar in maar omdat je een dominante hoofdmelodie en een bescheiden tegenmelodie hebt, blijft de harmonie in stand. Die tegenmelodie moet op de achtergrond blijven in mijn opvatting. Soms wisselden bij Albrecht deze twee melodieën stuivertje; dan was de hoofdmelodie niet dominant genoeg en voelde het rommelig. Maar al met al was het een heerlijke uitvoering. Met een heldere trompet die met zijn zuivere toon vooropging. Alweer een heerlijke avond gehad!

De bloemen voor de dirigent…daar wil ik nog wat over zeggen. Marc Albrecht krijgt na afloop altijd een bos bloemen. Steevast geeft hij deze bloemen weg. Hij kijkt (zo denk ik dat het gaat, dus) het kringetje rond. Eerste violen, celli, altviolen en tweede violen. Het mooiste meisje…krijgt de bloemen. Als man zou ik precies dezelfde neiging hebben. Zeker onder stress. Aan wie, aan wie…dat lekkere ding. Zo gaan dat gewoon. Maar….als buitenstaander en als stuurman aan de wal, had ik in dit geval voor de harpiste gekozen. Moet je je wel een weg dwars door het orkest banen, maar zij had het verdiend. Zij heeft de zaal het meest ontroerd met haar spel; weet ik zeker!