Ik haat carnaval!

Mijn vader – de grote feestneus – woonde een tijd in Noord-Limburg. In Carnavalland. In Cuijk en later ook nog een tijd in Boxmeer. Daar houdt men van carnaval. Ik heb het meegemaakt dus ik kan het weten. Het carnaval van Cuijk aan de Maas. Ik moest verschrikkelijk overgeven. Omdat ik van alles door elkaar gegeten had, kwam er een kakafonie van onverteerd voedsel uit me. Onverteerd voedsel gedrenkt in bier dat ik eigenlijk niet lustte.

Ik had mijn pa proberen bij te houden qua bierconsumptie. Al snel had ik mijn dieptepunt bereikt; lopen zonder steun ging niet meer. Toen liep mijn pa nog voorop in het feestgedruis. My God…daar had ik, enkele glazen geleden, ook nog aan deelgenomen. Ik had me op een barkruk gehesen en me ervan vergewist dat ik er niet zo heel makkelijk vanaf zou glijden. De alcohol bracht me in een sombere stemming. Ik realiseerde me dat ik zestien was en nog nooit met een meisje had gevreeën. Ik keek om me heen. Nog maagd… Voorzichtig…bij een onverhoedse beweging zou ik pardoes van mijn kruk glijden en dan was het zeer onzeker of mijn benen dat zouden kunnen opvangen. Ik besefte me terdege wat een afgang het was om daar op de grond te liggen. Dus…voorzichtig keek ik om mij heen. Niet ver van mij af zat een meisje. De muziek begon in mijn hoofd na te beieren. Ik verlangde naar stilte om me heen.

Er was toch weer een glas bier voor mij terecht gekomen. Tenminste ik was ervan overtuigd dat het glas dat voor mij stond het mijne was. Nee, dacht ik. Ik heb genoeg gehad. Met het meisje naast me, had ik graag mijn eerste ervaring in de liefde gehad. Maar ik was, zelfs omhuld door zware alcoholdampen, veel te verlegen om ook maar iets te ondernemen.

Glunderend kwam mijn pa naar me toe. ‘Kijk eens aan’, riep hij enthousiast: ‘Dat is Annabel!’. Ja, dacht ik lodderig…Annabel…Ik ben gek op jou, Annabel. ‘Had je al kennisgemaakt met mijn zoon?’ Ging mijn vader vrolijk door: ‘Verdient hij geen caravalskus?’ Door een waas zag ik Annabel’s gezicht op mij afkomen en voelde ik hoe haar lippen zich tegen mijn wang vleiden…Sjonge…Annabel… Achteraf gezien het lichtpuntje…

Daarna, buiten de kroeg, die verschrikkelijke kotspartij. Babi pangang, patatje stoofvlees en gerookte paling…en heel veel bier.

Ik haat carnaval! Ik lees dat ze het feest willen gaan uitleggen aan nieuw binnengekomen asielzoekers. Volg mijn advies asielzoekers: Sluit je op in je AZC tijdens de carnaval. Die muziek die je daar hoort heeft echt, helemaal niets met ons Nederlanders te maken. Dat die dronken boeren de vrouwen in hun billen knijpen heeft niets te maken met onze zeden en gewoonten!

Wat ben ik een verschrikkelijke saaie kerel, zou mijn vader zeggen terwijl hij met een hooggeheven glas vooroploopt in de polonaise. Mmmm…waarschijnlijk had hij geen tijd om over mij na te denken… Ik mis hem soms, die pa van mij.