Negerbediende

Stel, je vaart als ondernemende man mee met zo’n stoer schip in de zeventiende eeuw. Halverwege de reis heb je proviand nodig. Halverwege de reis is als je zo ongeveer bij het zuidelijkste puntje van Afrika bent. Daar stap je aan land. Op zoek naar voedsel. Je wilt om voedsel vragen aan de mensen die je daar op het land tegenkomt. Best vriendelijke mensen. Maar de klanken die ze uitstoten…zo zout heb je het zelden gegeten. Klanken die we met de beste wil van de wereld niet kunnen maken. Zuid-Afrikaanse talen zijn zogenaamde klik-talen. Een klak met je tong maken, dat lukt ons Nederlanders nog wel; dat doen we als we een paard willen laten weten dat hij iets moet doen. Maar stel dat in het woord ‘Nederlander’ de ‘l’ uitgesproken wordt als een klikje van je tong. Dat gaat niet. Dat krijgen wij niet voor elkaar. Mensen in Zuid-Afrika wel! Die ondernemende zeevaarder uit de zeventiende eeuw wist van niets en probeert te communiceren over eten. Wat zal hij vol verbazing hebben staan luisteren naar die tonggeluiden! De klank ‘t’ komt denk ik, het dichtst bij dat tongklikje dat je steeds hoort als ze praten. Als je zo’n volk toch een naam moet geven…Hottentotten. Lijkt me het dichtst te komen bij de klanken die ze uitstoten. Niets racistisch aan. Gewoon een omschrijving.

Ik vind het wel leuk om zulke gedachtegangen te reconstrueren. Je weet natuurlijk nooit of het zo gegaan is, maar het kan best. Je hebt wel meer van zulke namen.

Hottentot heeft een andere betekenis gekregen. Het woord Hottentot staat niet meer voor een groep mensen die een kliktaal spreken. Het is de naam voor niet-beschaafde mensen geworden; een scheldwoord. Ik kan me voorstellen dat conservatoren hun wenkbrauwen optrekken als ze in de omschrijving van objecten in musea het woord Hottentot tegenkomen.

Gisteren bij Jeroen Pauw als gast, en vandaag in de Volkskrant een artikeltje over Martine Gosselink. Zij is hoofd van de afdeling geschiedenis van het Rijksmuseum. Ze hebben bij het Rijksmuseum een werkgroep samengesteld die alle omschrijvingen gaat bekijken die het museum geeft aan de objecten die ze in hun bezit hebben. Het lijkt me een moeilijke klus. Je hebt al heel snel last van opspelende emoties. Vaak vertegenwoordigd een naam die gegeven is een emotie of een toestand. Ook is het zo dat taal ontstaat en dat je taal niet kunt maken. Het veranderen van taal roept ook emoties op. Helaas zijn nationalisme en kleinzieligheid sterk aan het groeien…

SK-A-285

Hoe moeilijk de klus van de werkgroep wordt, bewijst de bijgevoegde foto.  De omschrijving van het zwarte jongetje is nu ‘negerbediende’. Het voorstel is om het te wijzigen in ‘een jonge zwarte bediende’. ‘Negerbediende’ drukt een machtsverschil met racistische trekjes uit. Daarentegen beschrijft ‘een jonge zwarte bediende’ een werkrelatie. Gaat het hier om een jongen in dienst van een hoge mevrouw? Ik denk eerder dat het hier om een racistische situatie gaat en dat dat jongetje gedwongen is om deze rol te spelen. Ik zou hier júíst kiezen voor ‘negerbediende’.

Wat een uitdaging! Hebben ze nog plaats voor een commissielid?