Frank Sinatra

Er zijn weinig dingen die jezelf zo veel bevestigen als je muziekkeus. Welke muziek je mooi vindt bepaalt in hoge mate wie je bent. Het laat zien hoe je in de wereld staat. Wat je belangrijk vindt, kortom wie je bent. Vandaar dat het in je jongelingentijd, als je persoonlijkheid nog niet zulke vastomlijnde vormen heeft aangenomen, een onderwerp is waar je bijna dag en nacht mee bezig bent. Dat zie ik ook bij mijn zoons, als objectieve toeschouwer. Kleding en muziek passen helemaal bij elkaar, maar ook hoe je je gedraagt in het onderlinge verkeer. Daarnaast heeft het ook behoorlijk wat invloed op hoe je het liefdesleven definieert. Vooral die kledinglijn is opvallend; die trekt zich weinig aan van het weer. Er lopen nu jongens rond, met een wollen muts die ze tot over hun oren trekken. Ook op zomerdagen waarop de mussen van het dak vallen dragen ze zo’n muts. Ik begreep dat er een beetje zachtaardige muziek bij hoort waarbij de jongens wat zachtaardig en eiig verliefd, meisjes aankijken die dan ook in een soort slijmerig hemeltje komen… Goed. Als ik het zo reconstrueer dan denk ik niet dat ik het objectieve verhaal heb gehoord van mijn zoons. Zij zijn nogal stoer vinden ze zelf en houden van muziek waar ik niet meer in herken dan: bonk, bonk, bonk. Zo ongeveer in hetzelfde tempo. Zo zie je maar.

Frank Sinatra viert zijn honderdste verjaardag. Tenminste als hij nog geleefd had. Maar toch wordt dat groots gevierd met concerten in diverse steden waar zijn liedjes ten gehore worden gebracht. Als er één soort muziek was die ik vroeger haatte, dan was dat wel Frank Sinatra. Dat was de muziek van de patjepeeërs, van rijk geworden maar holhoofdige zakenmensen. Inhoudsloos, vond ik. Dat het voor de nouveaux riche was, bewees Frank Sinatra. In 1975 (deze jongen was toen een heethoofdige, op zoek naar zijn identiteit zijnde tiener) zong Frank Sinatra in het Concertgebouw. Het heiligste der heiligen van de muziek werd leeggeruimd voor deze proleet. Ik kon er niet bij. Alles vond ik er schandalig aan. Ook bijvoorbeeld dat de kaartjes een vermogen kostten. Toevallig moest ik in de buurt van het concertgebouw zijn, toen het publiek zich voor de deur verzamelde om naar binnen te gaan. Zo moest ik me door een damp van dure parfum en bontjassen dragende dames een weg banen. De concertgebouwbuurt stond ineens vol met patserige auto’s. Allemaal voor Frank Sinatra! Wat had ik een hekel aan die muziek en aan die mensen!

Omdat ik filmer wilde worden, oefende ik wat in Den Haag bij Frans Zwartjes aan de Vrije Academie. In de artistieke filmwereld was Frans Zwartjes het je van het. Om eerlijk te zijn had ik slechts één film van hem gezien en die vond ik ronduit walgelijk. Een groepje ging een clip maken van My Way. Hilarisch. Ze maakten er een soort slapstick van. De zingende pseudo Sinatra had zijn gulp open, kreeg een taart in zijn gezicht; noem maar op. Wij vonden het fantastisch; alsof we wraak namen. Alles wat ik niet wilde kwam samen in: Frank Sinatra!

En…De zangeres zonder naam, en BZN en Andre Hazes. Eigenlijk haatte ik een hoop. Ik ben een stuk milder geworden…

Zal ik kijken of er nog een kaartje over is voor dat verjaardagsconcert? Kijk, dat is nou weer overdreven!