Peter Terrin – Post Mortem.

De Bezige Bij. Amsterdam 2014

Dichtgeslagen op 14 oktober 2015

A.F.Th van der Heijden was te gast bij College Tour en werd door Twan Huys geïnterviewd samen met een zaal vol studenten. Het was het eerste openbare optreden van Van der Heijden sinds de dood van zijn zoon Tonio. Eén van de studenten die duidelijk schrijfambities had, vroeg Van der Heijden of hij tips had voor de beginnende schrijver. Hoewel Van der Heijden vertelde dat hij er makkelijk een paar dagen over kon vullen, gaf hij toch één tip: Zorg voor een goede structuur. Die structuur moet functioneren als het skelet van het verhaal. Maar de botten van dit skelet mogen nooit door de huid steken. Aan deze tip moest ik denken toen ik het boek ‘Post Mortem’ las van Peter Terrin. In dit boek heb ik geen verhaal kunnen ontdekken. Tenminste geen verhaal dat ook maar iets de moeite waard was. Er was wel een skelet, maar te weinig verhaal om het skelet bij elkaar te houden. Na één derde van het boek, had ik nog steeds geen houvast. Dat is het moment dat ik mijn plezier in het lezen ga verliezen en heb ik de roman weggelegd.

In dit geval, bij dit specifieke boek, heb ik het daar niet zo makkelijk mee. Het boek is regelmatig in de prijzen gevallen; het kreeg zelfs de Libris literatuurprijs. Helemaal niet ‘zo maar’ een boek dus. Waarschijnlijk moet ik het falen dus niet in het boek zoeken, maar bij mij. Moeilijke zaak…. Goed, ik ben geen beroepslezer en hoewel ik een grage lezer ben, lees ik maar een paar romans per jaar. Die paar boeken die ik lees, moeten er wel voor zorgen dat ik plezier in lezen hou, vind ik.

Hoe dan ook, ik vind het boek helemaal niets. Gedetailleerd tot in het absurde vertelt hij over zijn leven met zijn vrouw Tereza en zijn dochtertje Renée. Niets ontstijgt het gewone, niets maakt het bijzonder. De hoofdpersoon is schrijver. Een weinig succesvol schrijver. Hij gaat een roman schrijven over de fictieve beroemde schrijver T. De hoofdpersoon T. en de ´echte´ hoofdpersoon vloeien langzaam samen. Dodelijk saai, allemaal.

Wat mij opviel was ook een taalgebruik met, in mijn ogen, veel fouten. Kunnen drukfouten zijn, maar hoe ik het ook corrigeer, een lekkere zin komt er niet uit; ‘… Mocht dat het wel geval zijn, dan zou hij resoluut weigeren en niet, doordat hij – je weet maar nooit waar het goed voor is – altijd eerst ja zegt, zich zelf in een lastig parket brengen.’ Ik kan hier dus geen chocola van maken…nou een klein beetje dan… Ook fysiek onmogelijk beschrijvingen: ‘…hij voelt hoe de hersenen kleine, ongecontroleerde signalen naar de spieren in haar onderarm sturen…’ Ik probeer dat voor me te zien. Het lijkt me dat hij ongecontroleerde bewegingen in haar onderarm voelt…en niet in de hersenen. Poeh, zo zit dat hele boek vol.

Ik ben blij dat ik het dichtgeslagen heb, en me kan richten op een echt goed boek.