Einde

Vandaag wordt antwoord gegeven op de vraag, of de passagiers hebben geweten wat er op hun af kwam. Of ze geleden hebben toen het vliegtuig van Malaysian Airways werd neergeschoten boven oorlogsgebied in Oekraine. Daar ben ik wel erg benieuwd naar. Dat komt omdat ik al diverse keren in het vliegtuig gezeten heb…in mijn fantasie dan. Ik zou onderweg zijn voor de reis van mijn leven. Naar Indonesië. De Stille kracht! ‘Jawel meneer assisten residen’ zou ik horen. Prachtig. Alle verhalen over Nederlands-Indië met eigen ogen zien. Maar ook van het huidige Indonesie. De markten en de geur van geroosterd geitenvlees. De rijstvelden…ik heb nog nooit een rijstveld in het echt gezien. Wat zou ik me verheugen. Van opwinding zou ik moeite hebben om mij te concentreren op mijn boek. Ik zou naast me kijken. Zij zit bij het raam. Zij vindt vliegen spannend en wil van het stijgen en landen geen seconde missen.

Ik vind het meer dan spannend…ik wil alleen maar uit mijn ooghoek zien hoe we stijgen en later weer landen. Het begint pas goed als het vliegtuig de startbaan op draait en tot stilstand komt. Je weet dat het gaat komen. Dan het loeien van de motoren. Je wordt in je stoel gedrukt. Ik besef me dat er nu echt geen weg terug meer is. Ik sluit mijn ogen en pak de hand van mijn geliefde. Ondertussen probeer ik te voelen of we al los zijn. De wielen voel je. De hobbelige startbaan…Dan weet ik het zeker; we vliegen…

Nog even vol houden met dat stijgen…De piloot moet tijd hebben om maatregelen te nemen als het misgaat, denk ik. Hoog in de lucht kan hij dat, maar die tijd ontbreekt tijdens de eerste seconden van de vlucht. Dat zit ik allemaal te bedenken. Ik heb het best druk. Opstijgen is hard werken voor mij. Ik doe mijn ogen open. Ze kijkt naar buiten. Ik kijk naar haar. Ze draait zich om en lacht opgewonden. ‘We zijn in de lucht…’ Het vliegtuig schudt zachtjes…Niets aan de hand. Hoort erbij. En maar stijgen en maar stijgen. Ik probeer te slikken. Gaat moeilijk. Dan draait het vliegtuig bij. Ik zie alleen maar lucht door het raam naast me en door het raampje aan de andere kant van het vliegtuig zie ik in de diepte de aarde. Dat duurt even en dan gaat het vliegtuig weer recht vliegen. En maar stijgen en maar stijgen. Langzaam gaat het vliegtuig wat horizontaler liggen. Dan twee pingetjes.

De pingetjes zijn nog niet geweest of de eersten haasten zich naar het toilet. Ik voel me langzaam ontspannen. Weliswaar moet ik er niet aan denken om mijn veilige stoel te verlaten, maar ik tast al naar mijn boek. ‘Ga ik straks in lezen’, denk ik. Ik sla mijn e-boek open. Zet hem aan. Maar eigenlijk meteen weer uit. Dat gaat me nog niet lukken. Zachtjes knijpt ze in mijn hand. ‘Nou is het echt begonnen!’ fluistert ze. Ja…dat gevoel was ik door dat stijgen even kwijt, maar het komt weer terug. En dan zie ik dat het boordpersoneel de eerste ronde koffie gaat ronddelen…

Misschien dat ik zo nog wat kan lezen. De reis duurt nog heel lang. Ik hou haar hand vast…we reizen samen… Dat doen we al heel lang. Samen op pad. Pasar Malam, denk ik en gamelan orkesten. Ik ben zo benieuwd. En…kunnen we zo het hotel vinden. Hoe weten we nou dat we niet door de taxichauffeur worden opgelicht. Ha…koffie. Met een koek…denk ik.

EINDE….?